-
1 Umfang
Umfang〈m.〉♦voorbeelden: -
2 überschneiden
überschneiden, sich -
3 Grad
〈m.; Grad(e)s, Grade〉♦voorbeelden:1 zehn Grad Kälte, Wärme • tien graden onder, boven nulein Verwandter zweiten Grades • een bloedverwant in de tweede graadein Offizier im Grad eines Obersten • een officier met de rang van kolonelin gering(er)em Grade • in mindere mateum einen Grad dunkler • ietsje donkerder〈 figuurlijk〉 sich um hundertachtzig Grad drehen • het roer omgooien, overstag gaanbis zu einem gewissen Grade • tot op zekere hoogte -
4 Mittelung
Mittelung〈v.; Mittelung, Mittelungen〉 〈 vooral wiskunde〉 -
5 Mittelwert
-
6 Stelle
Stelle〈v.; Stelle, Stellen〉1 plaats, plek♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 eine weiche Stelle • een tere, zwakke plekan dieser Stelle • op deze plaatsan deiner Stelle • in jouw plaatsan passender, unpassender Stelle • op het juiste, verkeerde ogenblikan jemandes Stelle treten • in de plaats van iemand komenich möchte nicht an deiner Stelle sein • ik zou niet in jouw schoenen willen staanetwas an die Stelle von etwas setzen • iets vervangen door ietsan Stelle, anstelle von • in plaats vanauf der Stelle • onmiddellijk, meteenauf der Stelle tot • op slag dood〈 informeel〉 auf der Stelle treten • (a) de pas markeren; 〈 (b) figuurlijk〉 een pas op de plaats makenetwas von der Stelle bewegen, rücken • iets verplaatsen, van zijn plaats krijgen〈 figuurlijk〉 nicht von der Stelle kommen • niet opschieten, niet vooruitkomensich nicht von der Stelle rühren • geen voet (kunnen) verzettennicht von der Stelle weichen • van geen wijken weteneine Stelle antreten • in functie, dienst treden -
7 Summe
Summe〈v.; Summe, Summen〉♦voorbeelden: -
8 minus
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский